Het nieuwe GLB biedt kansen om boeren een vergoeding te geven voor maatregelen op het terrein van koolstofvastlegging, herstel van biodiversiteit en onderhoud van het landschap. Als het gaat om reductie van de emissie van vervuilende stoffen is het GLB minder geschikt.
Dat blijkt een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV. Het onderzoek is naar de Tweede Kamer gestuurd.
Aanleiding van de studie is de herziening van het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) en de invulling die Nederland daaraan moet geven in het Nationaal Strategisch Plan (NSP).
Eco-regelingen
Het GLB-instrumentarium bestaat volgens het PBL hoofdzakelijk uit betaalregelingen. Daarom is het geschikt om ecosysteemdiensten te betalen op het gebied van klimaat (bijvoorbeeld het vastleggen van koolstof), biodiversiteit en landschap. Die betalingen kunnen plaatsvinden via de eco-regelingen in pijler 1, maar ook via regelingen in pijler 2.
Het PBL vindt steun voor de agrarische kennisinfrastructuur, gezien vanuit het publieke belang, gerechtvaardigd. Daarbij zou vooral aandacht gegeven moeten worden aan innovatieve vormen van natuurinclusieve landbouw.
Emissiereductie
Emissiereductie kan, net als in andere economische sectoren, via regelgeving en heffingen worden gerealiseerd. Die instrumenten zijn volgens het PBL beschikbaar in het milieu-, natuur- en omgevingsbeleid. Het planbureau wijst er wel op dat een effectieve handhaving van de wet- en regelgeving noodzakelijk is om het publieke belang van een gezond ecosysteem in de landbouw te waarborgen. Het GLB kan hier eventueel een rol bij spelen door te sturen op de voorwaarden waar boeren aan moeten voldoen om steun te krijgen (conditionaliteit). Maar, zegt het planbureau erbij, de ruimte om via dit spoor strengere eisen te stellen, is beperkt.
Aanvullend beleid nodig
GLB-steun heeft een tijdelijk karakter. Eco-regelingen gelden voor 1 jaar, agromilieu- en klimaatregelingen voor 5 tot 7 jaar. Voor het bereiken van structurele verbeteringen op het gebied van biodiversiteit kan dat volgens het PBL een beperking zijn. Daarom is aanvullend beleid nodig om te voorkomen dat de gerealiseerde verbeteringen na afloop van de regeling weer ongedaan worden gemaakt.
Laagdrempelig
LNV-minister pleit voor laagdrempelige en breed toegankelijke eco-regelingen. Daar plaatst het PBL een kritische kanttekening bij. Volgens het bureau zijn laagdrempelige en voor iedereen toegankelijke eco-regelingen minder geschikt om grote milieuverbeteringen te bereiken, want dat vraagt juist om gerichte maatregelen in specifieke gebieden.
Reactie minister
Minister Schouten meldt aan de Tweede Kamer dat de PBL-studie interessante en onderbouwde opties biedt om het GLB meer in zetten voor doelgerichte betalingen. De aanbevelingen in het rapport helpen volgens de minister bij de uitwerking van de eco-regelingen tot effectieve, doelgerichte betalingen.
Meer info: rapport van PBL
Bron: https://toekomstglb.nl/