De GLB-pilot Sectorale Bouwstenen is de pilot geworden die de mening van de alle boeren en tuinders ten aanzien van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) laat horen. In totaal hebben 550 agrarische ondernemers deelgenomen aan de bijeenkomsten. Ruim 1.700 boeren en tuinders vulden de online enquête in.
Deze input levert een schat aan informatie op. Welke maatregelen willen boeren en tuinders in specifieke sectoren en op specifieke gronden uitvoeren om te voldoen aan de groenere eisen in het nieuwe GLB?
Eén van de boeren die zijn stem liet horen, is akkerbouwer Kees van Westen uit Nieuwerkerk. Hij nam deel aan de GLB-bijeenkomst in Colijnsplaat begin dit jaar. Daar vond een goede discussie plaats over de haalbaarheid van verschillende maatregelen.
‘Een goede balans tussen duurzaamheid en rendabiliteit is belangrijk’, legt van Westen uit. ‘Ambitieuze doelstellingen zijn mooi, maar ze moeten ook betaalbaar zijn en voor een zo groot mogelijke groep ondernemers te realiseren. Duurzaam betekent in veel gevallen ook duurder waardoor de groep ondernemers die ze uit kan voeren, kleiner wordt. Om echt een verschil te kunnen maken moeten we echter met zoveel mogelijk ondernemers meedoen. Daarvoor moeten de maatregelen betaalbaar zijn en laagdrempelig.’
In de bijeenkomst werden volgens van Westen goede suggesties voor maatregelen benoemd. ‘Ik werk al vele jaren met groenbemesters op de momenten dat de tijd toereikend is. Ook in rustgewassen zie ik een geschikte maatregel ten behoeve van goed bodembeheer binnen het nieuwe GLB. En ploegen, want wat mij betreft hoeft goed bodembeheer niet meteen niet kerende grondbewerking te betekenen.’
Zaak is het nu volgens van Westen om door te pakken en beslissingen te nemen. ‘Meedenken en discussie is goed, maar nu is het moment daar om de gemene deler eruit te halen en hiermee verder aan de slag te gaan.’
De projectleiders van de GLB-pilot geven die ‘gemene deler’ nu vorm via sectorplannen. John Bal is projectleider bij ZLTO en heeft het verzamelen en samenvoegen van alle maatregelen vanuit de akkerbouw onder zijn hoede. De sectorplannen geven de mening van de boeren per sector weer over de maatregelen binnen het nieuwe GLB.
‘Als we naar de akkerbouw kijken, zien we dat vooral maatregelen waarin goed bodembeheer centraal staat, goed scoren. Logisch ergens wat deze maatregelen dienen een dubbel doel. Aan de ene kant heeft een goede bodem, positieve effecten op klimaat en milieu. Daarnaast zorgt een goede bodemgezondheid ook voor een betere plantvitaliteit wat positieve effecten heeft op het bedrijfsresultaat.’
De komende tijd worden de sectorplannen, ook voor melkvee en de overige sectoren, verder uitgewerkt. Deze worden teruggelegd bij de vakgroepen, voordat ze naar de schrijvers van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) gaan.
‘We zien dat veel ondernemers zich zorgen maken over de werkbaarheid van de maatregelen,’ sluit Bal af. ‘Over de hele linie zien we dat boeren en tuinders de voorkeur geven laagdrempelige maatregelen in de conditionaliteit, niet meer dan wettelijk verplicht. Op die manier kan iedereen meedoen voor een stukje basisvergoeding. In de ecoschema’s is voldoende keuzevrijheid voor de ondernemers belangrijk. Bedrijven zijn heel divers. Combinaties met andere teelten, verschillende grondsoorten en zelfs neventakken zoals recreatie in Zeeland. Er is veel behoefte aan flexibiliteit in de extra maatregelen om deze aan te laten sluiten op bedrijfsniveau. Als we gelijk op de bovenste trede springen qua ambitie vallen veel ondernemers af. En dan spannen we het paard achter de wagen. Door de stem van agrariërs te laten horen via de sectorplannen, voorkomen we dit.’